Algemene uitkeringen en overige uitkeringen Gemeentefonds

De inkomsten algemene uitkering uit het gemeentefonds zijn voor de primaire begroting 2019 bepaald aan de hand van de informatie uit de meicirculaire 2018 en het eigen inzicht in de hoeveelheden per maatstaf op basis waarvan het gemeentefonds verdeeld wordt. Het aantal maatstaven waarmee de uitkering per gemeente bepaald wordt, bedraagt ruim 60 stuks. Vier van deze maatstaven met de meeste invloed op de uitkering zijn samen goed voor 60% van de totale uitkering. Deze vier maatstaven zijn als volgt:

Maatstaven in aantallen

per 01-01-2019

Inwoners

54.331

woonruimten

21.255

Huishoudens

21.729

Inwoners < 18 jaar

13.419

Per 2019 wordt het grootste deel van (voorheen) de integratie uitkering sociaal domein ook verdeeld op basis van de maatstaven binnen het gemeentefonds en niet langer meer op historische gegevens.

De inkomsten algemene uitkering van primaire begroting tot realisatie 2019:

bedragen * € 1.000

primaire begroting

bijstellingen

bijgestelde begroting

realisatie 2019

afwijking

Algemene uitkering gemeentefonds

58.245

914

59.160

59.210

50

De bijstellingen zijn gebaseerd op informatie uit de septembercirculaire, de meicirculaire 2019 en actualisaties van de maatstafhoeveelheden.

Bijstellingen kader-/najaarsnota

x € 1.000

Kadernota 2019

gevolgen sept-circulaire 2018/actualisatie maatstafhoeveelheden

106

actualisatie maatstafhoeveelheden kadernota

316

bijstelling ruimte onder BCF plafond

-250

172

Najaarsnota 2019

meicirculaire 2019: tegemoetkoming sociaal domein

1.115

sept-circulaire mutatie accressen/taakmutaties

231

bijstelling ruimte onder BCF plafond

-603

742

Totale bijstelling

914

De grootste mutatie die in 2019 plaatsvond, is de toevoeging in de meicirculaire van extra middelen voor jeugdhulp. Deze middelen zijn vooral bedoeld ter ondersteuning van gemeenten om de transitie te maken en te faciliteren om de regierol te pakken. Aanvullend aan deze toevoeging wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja, in welke mate gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. Over een periode van drie jaar is totaal € 1 miljard toegevoegd aan het gemeentefonds.

De mutaties uit de diverse circulaires bevatten tevens extra middelen die als taakmutatie of decentralisatie uitkering aan de gemeente zijn verstrekt. Deze toevoegingen zijn in eerste instantie als stelpost in de begroting gereserveerd in afwachting van een bestedingsvoorstel.

decentralisatie uitkeringen

x € 1.000

status

vaccinatiemiddelen

126

ingezet

buurt- en sportcoaches

20

ingezet

inburgering

60

resultaatbestemming

sportakkoorden

15

ingezet

maatschappelijke begeleiding

71

Niet ingezet

De toevoegingen voor onderdelen buurt- en sportcoaches (€ 20.000) en Sportakkoorden (€ 15.000) zijn in 2019 als budget ingezet. De onderdelen Inburgering (€ 60.000) en Maatschappelijke begeleiding (€ 71.000) zijn in 2019 niet ingezet en zijn onderdeel van het rekeningsaldo 2019. Voor de middelen Inburgering volgt in deze jaarrekening een voorstel tot resultaatbestemming, de kosten van activiteiten in het kader van Maatschappelijke begeleiding hebben reeds een alternatieve dekking gevonden.

Ook is bij de septembercirculaire/najaarsnota 2019 de restant stelpost die stond opgenomen als uit te keren ruimte onder BCF-plafond tot nul teruggebracht.

In de laatste circulaire van 2019 (december) is een bedrag van € 253.260 ten behoeve van lokale klimaataanpak beschikbaar gesteld. Deze nieuwe middelen kwamen op een zodanig laat moment van het kalenderjaar 2019 beschikbaar dat het niet mogelijk was hier nog beleid op te maken en maken deel uit van het jaarrekeningsaldo.

Sociaal domein

Met het opgaan van de integratie uitkering sociaal domein in de algemene uitkering is een aantal nieuwe maatstaven toegevoegd om de toegevoegde middelen te verdelen. Voorbeelden van nieuwe maatstaven zijn ‘ouders met psychisch medicijngebruik’, ‘huishoudens met laag inkomen 75 t/m 84 jaar’ en ‘eenouderhuishoudens met 2 of meer kinderen’. Zoals de omschrijvingen van deze maatstaven aangeven, vindt verdeling plaats op basis van kenmerken die een verband houden met het sociaal domein. De leeftijdssamenstelling van de inwoners van gemeente speelt een grote rol bij de bepaling van de inkomsten uit deze maatstaven. Hierbij valt het op dat de ontwikkeling van de verhouding jongeren – totale bevolking achterblijft ten opzichte van de groei van de gemeente. Het tegenovergestelde is zichtbaar bij maatstaven die de aantallen ouderen bevatten. Beide leeftijdscategorieën bepalen een groot deel van de inkomsten die tot het sociaal domein gerekend worden (jeugd en Wmo). In onderstaand overzicht is terug te zien dat het aantal jongeren nagenoeg gelijk blijft terwijl het aandeel ouderen wél toeneemt. Ook in onze gemeente is sprake van een mate van vergrijzing. Omdat het totale inwonertal wel toeneemt wordt er rekening mee gehouden dat de inkomsten uit maatstaven gebaseerd op jongeren de komende jaren minder hard toenemen ten gunste van de maatstaven die gebaseerd zijn op de aantallen ouderen in de gemeente.

Afrekeningen oude jaren

Doordat sommige aantallen van de maatstaven waarop de algemene uitkering bepaald wordt pas (lang) na het afsluiten van een boekjaar definitief worden vastgesteld, vindt verrekening over oude jaren plaats. Bij de najaarsnota werd rekening gehouden met positieve afrekeningen oude jaren voor een totaal van € 91.000. In de laatste maanden van het jaar is vervolgens nog afgerekend over de belastingcapaciteit 2017 van de gemeente. Een aantal schattingen in opgaven van de gemeente aan het CBS zijn vervangen door definitieve waarden en de uiteindelijke belastingcapaciteit over 2017 is hoger vastgesteld dan waarmee eerder rekening werd gehouden. Dit had een negatieve afrekening van € 94.000 als gevolg. Samen met overige, kleinere afrekeningen sluit 2019 af met een nadeel over oude jaren van € 110.000.